Het maken van een historische roman 2

Het was dus eerst landschap en tijd verkennen, vervolgens de mogelijkheden van bodembewerking, gewassen en klimaat en daarna de mensen alvorens je de hoofdrolspelers voor je toekomstige boek benoemt. Tot op zekere hoogte heb ik daar nu duidelijkheid over. Op basis hiervan kon ik een verhaallijn gaan ontwerpen. Deze staat zeker nog niet vast en is aan variabelen onderhevig. Het zoeken in bronnen ging verder naar het politieke en geestelijke klimaat in de 9de eeuw, want als je de machinaties van macht in je verhaal wilt gebruiken, moet
je wel precies weten wat het kader is en de (on)mogelijkheden. Een strijd tussen wereldlijke en geestelijke macht met het individu dat daartussen wordt gemangeld, ligt voor de hand. Sterker nog, het is een essentieel onderdeel van een historische roman. Gelukkig hebben we de Friese strijd tegen de Frankische machthebbers, de Vikingen die met enige regelmaat binnenvallen en het uitdijende christendom. Gooi er nog een paar laaghartige schurken tegenaan en dan leest het lekker weg. Voorop blijft staan dat, hoewel het om een verzonnen verhaal gaat, de geschiedenis geen geweld wordt aangedaan.

Mijn hoofdpersoon moet op een gegeven moment vluchten en zal een lange weg afleggen aleer terug te keren naar Khinemaria (Kennemerland). Hij vlucht naar het kerngebied van het Frankische rijk. Ik moet nu dus een grondig onderzoek verrichten naar de transportmogelijkheden, de toestand van wegen en vaarwegen, de mogelijkheden die het landschap en de bewoning biedt aan mijn vluchteling en de nederzettingen die hij op zijn weg vindt. Duisburg is bijvoorbeeld in 883 n.Chr. gesticht en waarschijnlijk niet bruikbaar op de vluchtroute van mijn hoofdpersoon. Keulen bestond natuurlijk wel al heel lang in die tijd. Het was de belangrijkste Romeinse nederzetting in Noordwest Europa in de eeuwen er voor. Maar welke Romeinse gebouwen stonden daar nog in de 9de eeuw?
Je kunt niet naar een toeristische site gaan met ‘de hoogtepunten van Keulen’. Beter is te kijken naar foto’s van Keulen vóór en ná de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog, want veel zeer oude gebouwen zijn platgegooid in die strijd. Hoe werd er trouwens gebouwd in de 9de eeuw? Aangezien Keulen al een aartsbisdom was en een economisch middelpunt, zullen de mogelijkheden van het bouwen aanmerkelijk hebben verschild van de situatie in een vlek als Haarlem. (Nog zoiets waar je per ongeluk tegenaan loopt. Haarlem was een vlek, niet ‘een’ vlekje, niet ‘de’ vlek, maar het vlek. Dat was de aanduiding voor een nederzetting die geen stad was, maar wel stedelijke kenmerken had.) De vraag is of je sommige uitdrukkingen wel kunt gebruiken, zonder telkens het verhaal te moeten onderbreken met een uitleg of dat de lezer telkens naar een verklarende
woordenlijst moet bladeren.

Een vriend van mij bekende niet zo goed op de hoogte te zijn van de ligging van steden en streken. Dat maakt het lastig een verhaal te volgen, waarin de hoofdpersoon nogal reislustig is. Essentieel is waarschijnlijk een duidelijke routekaart te plaatsen vóór aanvang van het verhaal. Gelukkig kan ik aardig tekenen.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Het maken van een historische roman 2

Fonds

Optimisten en pessimisten

Kinhem, wachttijd

Het boek is af

Eten in de vroege middeleeuwen